Ten rechte geheten TOLOLIU HERMANUS WILLEM DOTULONG en op het kerkhof te Sonder Tomohon staat een ere monument geplaatst destijds op zijn graf aldaar.
De plaat op het gedenkteken:
Het monument werd ten tijde der dagen van G.G.’s bezocht en wat Tulpen uit Amsterdam geplaatst en het bekende lied werd erbij gezongen en de toeschouwers keken vol bewondering en ontzag naar het dure gezelschap dat toch maar even langskwam om hun held te eren en te respecteren.Ook al stikten sommeige soldaten de moord van de hitte en het in de houding staan en dat voor een piekie per dag soldij.
(Ziezo, dacht de GG: Iedereen happy weer. En hij mompelde wat tegen zijn bodyguard Dikkertje Dap: Jeetje Dikkie, wat is het vandaag weer bloedheet. Straks jij en ik ff samen een kouwe klets Bir Bintang pakken. Ja GG, zegt Dikkertje Dap, maar ik heb mijn knip thuisgelaten. Gheef neks, zei de GG., ze weten wie ik ben en ze hebben mijn emailadres waar ze de rekening naar toe kunnen sturen, dus zet je borst maar schrap. En de GG neuriede stiekempjes: En we gaan nog niet naar huis, nog lange niet, nog lange niet, want dat loeder is niet thuis.)
Wie was de Groot Majoor T.H.W. Dotulong? Dat ga ik hier dus zeker niet neerplonken, want op het internet is meer dan genoeg te vinden wie hij was, wat hij deed etc etc. Wel wil ik het volgende nog vermelden: Dankzij de Groot Majoor Dotulong slaagde de KNIL erin om Prins Dipanegara (van De Java oorlogen 1925) gevangen te nemen, want de Groot Majoor bood zijn diensten en leger aan de KNIL om ten strijde te trekken. Als dank kreeg Majoor (-opperhoofd) de titel van Groot Majoor hetgeen een eresabel en een Ster opleverde. Later na zijn verscheiden ook nog het Monument. (Ook wat extra maandelijkse toelagen/pensioen??? Mij onbekend).
Zijn portret hieronder:
Zijn stoffelijke resten werden overgebracht naar zijn graf te Marunda Cilincing Noord Jakarta, waarvan hieronder enkele beelden ervan. Wanneer de Indonesische regering dit heeft bewerkstelligd is mij onbekend en waarom het in godesnaam op zo’n afgelegen plek is geplaats is mij eveneens onbekend. Als blijk van verdienste zou ik, als ik het voor het zeggen had gehad, op zijn minst toch wel een meer bekende plek uitgezocht hebben en niet zo’n afgelegen oord somewhere ergens weet ik veel waar. Het zal wel weer een gebeuren zijn geweest van: Ik heb het voor het zeggen. Neen, ik, zei de andere partij en een derde partij zei: Jongens denk aan de subsidie. Niet zeikstralen, as maar gheef heluid. Kelar al toch.
Moge hij in alle eeuwigheid zijn rust en vrede hebben naast onze Schepper.