Kliwon en Lina.

Kliwon en Lina. 

 

Mijn lievelings “verzinsel/hersenspinsel”, omdat deze mensen Kliwon en Lina een stuk jeugd van mijn pa en mijn oom Henri vulden en er deel van uitmaakten.

 

 

Mijn grootvader Julius Boers en zijn gezin keerden in 1898 terug naar Nederland, nadat opa gepensioneerd was, na een bewogen carriere, begonnen als afgestudeerde grootambtenaar te Bangka en eindigend op 52-jarige leeftijd als resident van Z.O. Borneo en omstreken te Bandjarmasin te hebben gezeteld.

En op een goede dag trok opa (natuurlijk met oma en een stel kinderen) weg uit Banjarmasin richting Batavia om nog langs kennissen e.d. te gaan en schoonpapa om een ieder gedag te zeggen inklusief de graven van zijn eerste vrouw Laura Eleonora Annette Kroesen, die samen met schoonmoeder Anna Johannes (Hannai Hovhannes) ….  (schoonpapa Tiemen Cornelis Johannes Kroesen is later bijgezet) in een graf lagen. Waar opa’s jongste zoontje Jules uit het huwelijk met Laura, ligt heb ik niet kunnen achterhalen. Opa trouwde een paar jaren na Laura’s dood met haar jongere zuster Cornelia. (Ik schijn naar deze vroeggestorven oom uit opa’s eerste huwelijk vernoemd te zijn.)

Ware het niet, dat bij de kindertjes die mee naar Nederland trokken, er drie tussen zaten, die nog vrij jong waren, namelijk mijn vader Theodoor M. C., mijn oom Henri Constant en mijn tante Julia Cornelia. Mijn pa was een jaar of 9 oud, mijn oom Henri een jaar of 10 en tante Julia een jaar of 4. Een paar volwassen kinderen gingen ook mee en een paar andere volwassen kinderen bleven achter in Indië omdat ze hun werk er hadden.

Nou, dat grut zou Oma natuurlijk op die lange bootreis voor de voeten lopen, dus gebeurde het volgende, zoals hieronder verhaald.

In Banjarmasin waar opa werkzaam was als resident, hadden opa en oma natuurlijk een stel pembantu’s (bedienden) in dienst, om het hele huishouden soepeltjes te laten verlopen en daar zat ook tussen een echtpaar genaamd Kliwon en Lina. Kliwon deed dienst als manusje van alles en Lina was het kindermeisje, aangezien tante Julia Cornelia er sowieso ééntje nodig had. In die kringen toentertijd was het vrij gebruikelijk, dat moeder de vrouw dat baby oppas gebeuren niet zelf ter hand nam maar het overliet aan een kindermeid. Veelal was moeder de vrouw toch slechts een broedmachine.

 

Foto onder: Een stel bedienden in dienst bij gesitueerden in Indië Malang Pasuruan.(Bron Tropenmuseum collectie.)

 

Lina was een goede hardwerkende dienst/kindermeid, maar Kliwon was er zo ééntje die liever heel de dag zat te niksnutten en ergens in de schaduw van een of ander hoog struikgewas graag de binnenkant van zijn oogleden bestudeerde, keer op keer. Het scheen een moeilijke materie te zijn, want hij bleef de lessen maar herhalen…. en snapte er geen biet van…

Maar ja, er waren natuurlijk ook nog die twee broers, mijn pa en en oom Henri en dat waren jongetjes en dus druk(ker dan meisjes in het algemeen) en zij hadden tot hun beschikking Kliwon, die menigmaal tureluurs werd van hun gedoe en gezeur naar hem toe.

“Kliwon, wil jij onze vlieger uit de boom halen? ”

“Kliwon, wil jij ons karretje nakijken, want de wielen kraken zo.”

“Kliwon, wil jij ons helpen, want we hebben per ongeluk een ruit aan diggelen gekatapult.”

“Kliwon, wil jij die mangga voor ons plukken, want ze zijn rijp.”

“Kliwon, wil jij dit en wil jij dat.”

 

En dat ging dagelijks maar door en altijd op de momenten dat Kliwon aan zijn broodnodige rust toe was, ergens in de struiken van een afgelegen hoekje in die grote achtertuin. En als eens een keer de boys op school zaten of weggedoezeld waren in het middagslaapje, dan was er nog altijd de Nyonya Besar, die hem te pakken kreeg.

“Zeg goeie man Kliwon, heb jij de bomen al gesnoeid, want de takken schuren tegen de ramen aan.”

“Zeg Kliwon, heb je de tafelpoot van de werktafel van de Toean Besar al gerepareerd?”

“Zeg Kliwon, heb jij het slot van de achterdeur al gerepareerd?”

En zo was het ook in dat geval elke keer wel: “Zeg Kliwon dit en zeg Kliwon dat.” En… …als Kliwon ’s zijn kans schoon zag en hij er stiekum vandoor kon gaan, was er immer nog Lina, zijn vrouw, die donders goed wist waar Kliwon uithing als ie onvindbaar was.

 

De enige waar Kliwon goed mee kon opschieten was opa zelf, want opa bemoeide zich niet met het huishouden, aangezien opa het te druk had met zijn baan: bezoekjes hier en daar moest ie afleggen, de buitengewesten onder de loep nemen, een bakje koffie bij de sultan aan de overkant van de straat nuttigen; dus die viel Kliwon nooit lastig en opa bracht meermalen ook nog Kliwon’s rokertje mee of een ander souveniertje waar Kliwon iets aan had. Ja, de Toean Besar, die mocht Kliwon wel. Een hele aardige vent was het, vond Kliwon.

Slechts één keer had ie getracht de Toean Besar ’s voor de gek te houden, want die dag was het bloedheet en Kliwon had grote zin om een duik te nemen in de Kali Banjarmasin, ondanks de karweitjes die in de wacht zaten.

Dus ging Kliwon er stiekum vandoor naar het hutje van een vriend, die daar aan de rivierkant zetelde. En net dat hij een koele duik wilde nemen, kwam de Toean Besar eraan, want Kliwon was onderweg gesnapt door de Toean Besar toen hij uit het raam keek.

De Toean Besar was vergezeld van een collega of zoiets en er restte Kliwon slechts één ding en dat was boven op het dak zich schuil houden en de Toean Besar deed net of hij niets zag en bekeek de rivier en Kliwon zat daar maar te wachten in een gehurkte houding en de Toean Besar wachtte en wachtte tot het avond werd en Kliwon kreeg als straf een behoorlijke kramp in zijn kuiten. Dat was dus eens en nooit weer.

Zie foto onder en de twee wachtende ambtenaren en de twee (Kliwon en zijn vriend?) op het dak achter de twee ambtenaren. (Een scene van de kali Banjarmasin, foto Collectie tropenmuseum.)

 

En zo brak op een dag het moment aan, dat opa zijn welverdiende rust kreeg en gepensioneerd werd en dat besloten werd om naar Nederland te gaan.

Uiteraard werd vooraf één en ander bepraat met Lina en werd Lina aangeboden om mee te gaan naar dat verre Nederland, weg uit haar omgeving, weg uit de brandende zon, weg van haar familie. En Lina? Lina zag het wel zitten en had er oren naar, want ze was sowieso zeer gehecht aan tante Julia en ook aan het gezin van opa en oma. En het was nog maar de vraag of zij en Kliwon ooit bij een ander gezin terecht konden, als opa en oma zonder haar ervandoor gingen.

’s Avonds naast haar Kliwon gelegen, deelde Lina hem droog mede, dat het gezin terug zou keren naar Nederland, waarop Kliwon klaar wakker driewerf hieperdepiephoera uitkreette, want eindelijk was ie verlost van al dat harde werken en kon ie hele dagen verder wijden aan de studie van de binnenkant van zijn oogleden. Hij zag het wel zitten dat het gezin er vandoor ging.

Helaas, hij had buiten de waard gerekend, want na zijn blijde verwachtingsdromen over de toekomst, vervolgde Lina haar relaas: “Kliwon, je hebt de keuze: Of je blijft hier, maar dan zonder mij; of je blijft bij mij, maar dan in Nederland, want ik heb besloten, dat ik in elk geval mee ga met het gezin naar Nederland.”

“Huh?” was alles wat Kliwon kon uitkramen en hij draaide zich mompelend om en uiteengespat waren zijn toekomstdromen, want ja, Lina die kon ie niet in de steek laten, daar hield hij teveel van en hij had Lina hard nodig, want die wist precies wat ie lekker vond. Dus vooruit dan maar: mee met Lina en het gezin naar dat verre onbekende land.

Ach, dacht ie nog, het zal allemaal wel meevallen. De Toean Besar had hem vaak verteld, dat er daar in dat Den Haag in Nederland ook toko’s en warungs waren en dat er veel “bruine Indische” mensen rondliepen, die ook zijn taaltje wel spraken, dus hij zou het allemaal wel op zich af laten komen.

Maar voorlopig ging ie nu maar slapen en zo zakte Kliwon weg in zijn slaap, gelegen naast Lina, die hem daarnet nog een halve hartverzakking had bezorgd en die nacht had Kliwon toch wel enkele  nachtmerries over vervelende jongetjes die aan zijn kop zanikten, maar dan in het koude Nederland.

 

En eindelijk na een lange bootreis, kwam het gezin met Kliwon en Lina aan in Den Haag en meldde opa zich aan het loket van het gemeentehuis te Den Haag om het gezin en bedienden in te laten schrijven op het adres aan  de Laan van Meerdervoort te Den Haag op 5 mei 1899.

Ik kan me de vraag van de ambtenaar best wel voorstellen.  “En wie zijn die twee personen waarde heer?” was de vraag aan opa. En opa antwoordde: “Kliwon en Lina, onze huisbediendes uit Indië.” “En hoe oud zijn zij dan en waar zijn zij geboren?”

Waarop opa wrevelig antwoordde, dat de ambtenaar naar believen maar iets mocht invullen, aangezien opa zich daar nooit mee bezig had gehouden in dat Indië. Of misschien brabbelde opa iets en verstond de ambtenaar het niet en deed ie maar wat…. zo hupsakee, volgende alstublieft en de ambtenaar deed het dossier van inschrijving netjes in de grote map.(Ten behoeve van latere generaties die er brood in zagen om de bups uit te spitten.)

Foto onder: Collectie tropenmuseum. Zo zou het wel eens geweest kunnen zijn. Lina in de zee met de jonge Julia en misschien een vriendinnetje erbij?

 

Foto onder: Collectie tropenmuseum. Een afbeelding van huisbediendes en een baby van het gezin F.W.M. Kerchman. Maar het kan net zo goed een tafereel geweest zijn van Kliwon en Lina met de jongste telg van mijn grootouders.

 

En in Nederland ging het dagelijkse leventje voort, alleen had Kliwon nu geen schuilhoek meer onderin het struikgewas, waar hij zich terug kon trekken en het ergst van alles was die verrekte winterse kou, waar Kliwon totaal niet tegen kon.

En opa, zijn Toean Besar had hem en Lina – voordat hun eerste winter begon – meegetroond naar één of andere toko Cee en (van der) AA, waar ze hele dikke zware kleding verkochten en hij moest op advies van opa ook maar meteen zo’n lange celana dalem (binnenbroek/onderbroek) passen, want dat zou dan zijn knieën beschermen tegen de kou en Lina kreeg wollen lange kousen onder haar sarong en beiden liepen gebukt onder al die zware kleding en Kliwon en Lina vloekten als ze naar het toilet moesten.

Al die kleding eerst ontdoen voordat ze …. en die fles met koud water, verschrikkelijk…..Nu begrepen zij beiden, waarom men hier in dit koude land papier gebruiken in plaats van water…. tenminste, dat waren hun veronderstellingen….niet wetende hoe ver ze bezijden de waarheid zaten……

Op één van die koude barre winterdagen, liep Kliwon een ietwat wijdbeens voorbij Lina, nadat hij een bezoek had gebracht aan de kamar kecil (wc) en waarop Lina vroeg waarom ie zo raar liep. En Kliwon mopperde, dat er ijsklonten aan zijn achterste hingen…..

 

Hij vervloekte inwendig het feit, dat hij zijn warme zon vaarwel had gezegd. En dan die koude tochtige zolder ook, waar hij en Lina hun optrekje hadden. Het liefst zou hij zo een vuurtje stoken en een portie sate gaan roosteren. Hij begreep nu waarom de blanke mensen zo graag hun eigen land verlieten en de zon tegemoet voeren….of zat hij ernaast met zijn verklaring? Doordenkertje.

 

De jongens werden echter groter en bleven nu ook langer op school en de klusjes die Kliwon nu moest doen waren gelukkig slechts binnenshuis. Geen fietsen reparaties meer op de regenachtige stoep. Zo sleepten de dagen zich voort en elke winter kreeg Kliwon het moeilijker en moeilijker……

En op een ochtend ontwaakte Lina naast hem en porde hem wakker. En Kliwon, hij verroerde zich niet, want Kliwon was niet meer. Dagen van te voren had hij al last van een vervelende kuch en rochel en ondanks de medicijn van de dokter, bleef Kliwon er last van houden.

De jongens, tante Julia en Lina en opa en oma waren aanwezig op zijn begrafenis, herdachten de tropendagen van weleer en het leven ging daarna verder, zonder Kliwon.

 

Het was stil in het grote huis aan de Laan van Meerdervoort en het werd nog stiller, want de broers verhuisden voor hun studie naar Arnhem bij hun oom Johannes Alexander Kroesen en hun tante Nahuys en kleine Julia eveneens, want oma stierf in 1904 en Lina was niet zo geschikt om tante Julia als een Europees dametje op te laten groeien.

Lina had het wat minder druk nu en soms als Lina de koffie inschonk, sprak de Toean Besar tot haar over het verlies van hun beider geliefden en over de tropentijden en dan staarde opa maar uit het raam en trok Lina zich terug in de keuken met haar eigen gedachten. Opa had er onafgebroken 32 jaren van zijn leven doorgebracht en wilde geen groot verlof. Daar hield hij teveel van het land voor. Hij zette er oot voet aan wal en vertrok pas weer terug naar Holland toen hij niet meer hoefde te werken. Slechts één keer in 1895 nam hij een 2-maands ziekteverlof op naar Batavia en dat was dan hoogstwaarschijnlijk ook nog om zijn schoonvader een poosje te vervelen.

 

In 1902 in het voorjaar stierf te Batavia opa’s schoonvader TCJ Kroesen en opa Julius trok even snel de oceaan over om de nalatenschap te regelen. Erfenisje regelen, huis van overopa in de verkoop en natuurlijk tegen de Belasting daar zeggen, dat er geen nalatenschap was, dus everybody happy.

Opa Julius kwam terug met wat aandenken zoals een vaas van dure makelij en een mooi fotoalbum (zie KNIL PENSIOENEN) en vergezeld van nicht Cornelia Kroesen uit Fort de Cock. Nicht Cornelia vertrok naar Brussel en kwam in 1904 bij opa Julius voor een poosje de boel op stelten zetten. (Zie onderaan de pagina de persoonskaart).

Cornelia was een (erkende) dochter van opa’s neef C.A. Kroesen, zijn opvolger als Resident van Banjarmasin, toen deze laatste nog ass.res. was te Aceh. Nicht Cornelia kwam waarschijnlijk in huis, omdat Oma stierf en een vrouwenhand nodig was om één en ander soepel te laten verlopen in het huishouden.

 

In 1910 waren mijn pa en oom Henri afgestudeerd en hadden beiden het plan gevat om terug te gaan naar Indië en aldaar hun carriere te vervolmaken. Opa besloot toen om Lina met hen mee terug te laten gaan, want opa had inmiddels een nieuwe vrouw leren kennen, waar hij mee huwde en dat was een weduwe van der Meer, gehuwd geweest met een Blauwe Brieven Inspecteur en afkomstig uit Amersfoort.

Lina was overbodig geworden, want ook tante Julia was al opgegroeid tot een bijna volwassen jonge dame en opa’s nieuwe vrouw lustte geen sayur lodeh door Lina gekookt en Lina kon op haar beurt geen Nederlandse pot koken. Tja, er was niet veel te doen meer voor Lina; hier en daar wat vegen, de was doen, de afwas en dan hield het op. Misschien nog wat boodschappen doen en in gebrekkig Nederlands de bestelling doorgeven aan de groenteboer of slager, die grapjes met en over haar maakten en waarvan ze geen biet of karbonade van begreep.

 

En zo brak de dag aan in oktober 1911, dat mijn vader en oom Henri en Lina terugkeerden naar Indië en dat Lina met een traan in haar ogen de loopplank op schuifelde, omkijkend naar haar Julia op de kade, die immer haar kleine Julia zou blijven en denkend aan Kliwon die ooit met haar meeging naar Nederland en die zij achterliet in de koele grond van Den Haag’s kerkhof en zij pinkte een dubele traan weg.

En opa en zijn nieuwe vrouw hadden voortaan een Nederlands dienstmeisje, die wel de Nederlandse pot kon koken. En weer dacht opa ergens met weemoed terug aan de tijden van sate, nasi en sayur.

Tante Julia is niet veel later ook teruggekeerd naar Indie, na het behalen van haar diploma als onderwijzeres, maar maakte daar al snel kennis met haar echtgenoot en keerde alras weer terug naar Den Haag. Op oude leeftijd verliet tante Julia Nederland (ergens jaren ’60 van de 20ste eeuw) en emigreerde naar Australië. Na dat moment verdween ook tante Julia uit de historische Nederlandse boeken en geschriften. Ooit in de jaren 1970 of zoiets heeft mijn zus Miep de dochters van tante Julia in Den Haag opgezocht en wat bijgepraat, maar verder is het niet gekomen dan dit ene bezoek.

Opa is in 1916 nog een keer teruggeweest naar Batavia, volgens een passagierslijst van het KB. Wat ie daar deed zou ik niet weten. Misschien zomaar op bezoek bij oude kennissen of familieleden daar destijds achtergebleven. Misschien op bezoek bij zijn kinderen hoe die het deden? Of had ie heimwee naar Indië? Indië, het land dat hem had gevormd en hij geliefkoosd had, het land dat hem zijn kinderen had geschonken…..Hij kwam samen met dochter Annette Juliana terug naar Nederland. Die was daar waarschijnlijk uit hoofde van haar beroep als buitenlandse correspondente.

 

Wat er daarna met Lina is gebeurd heb ik niet uit kunnen vinden. Ik vermoed, dat zij naar haar desa teruggekeerd zal zijn, na een verblijf in den verre van ongeveer 12 jaren waar zij ook haar geliefde Kliwon moest achterlaten op het kerkhof gelegen in de schaduw van een oude eikenboom misschien? Zodat hij verder kon rusten en zijn studie van de binnenzijde van zijn oogleden kon vervolgen……….??

 

Arm Den Haag…. In Den Haag was Lina de weduwe van Indië. Zouden mijn pa, mijn oom Henri of tante Julia ooit nog wel eens contact hebben gehad met Lina?

Toen Lina teruggekeerd is naar haar familie in de desa had ik heel graag aanwezig willen zijn als zij haar familie verhaalde over haar 12jarig verblijf in negeri Kodok (kikkerlandje)  en de familie gretig haar wilde verhalen aanhoort….”Yo, mbak, die Toean Toean Belanda allemaal niet cebok (achterste wassen na bezoek aan de wc)  loh daar in Holland, te koud loh, hun pantat alleen maar sretsret met papier loh. En mandi alleen maar één keer in de week in een emmer en als het musim es (winter)  is dan wassen ze zich alleen maar een beetje onder de kraan en snel loh…” … “Loh, niet bau kepet (zweetlucht) ya als ze zich niet wassen.? ” ….. “Loh in de winter niet zo erg bau kepet, maar in de zomer soms errug loh.” … “Ya ampun, mosok ze wassen zich niet?” ….”Loh en wat eten ze? Nasi? “…. “Soms nasi maar meestal kentang godok (gekookte aardappelen)  met lalapan groenten en dan die vette bruine jus eroverheen…..Ngeri loh als ik er weer aan terug denk. Maar mijn Toean Besar at wel veel rijst; ik moest altijd voor hem speciaal gaan koken….Pindang serani, sayur lodeh, rawon, bumbu ayam rujak, ayam kecap en hij wilde ook altijd rendang Padang lekker heet.” En toen op een dag mijn Toean Besar kwam met een nieuwe vrouw thuis…. rewel zij… ze lust dit niet, ze lust dat niet en ze wil alleen maar kentang godok met lalapan en gemalen perkedel (gehakt) zonder bumbu erin… En nog meer van dit soort nonsens natuurlijk en het gezelschap lacht zich dan helemaal kriput als een kouwe pisang of ketella goreng….

Of misschien visiteerde zij haar familie helemaal niet en hertrouwde zij om een gezapig tani leventje te leiden en dacht zij aan Nederlandse tijden en aan haar kleine Julia…..

 

De persoonskaart van Kliwon en Lina met waarschijnlijke geschatte leeftijden en uit welk dorp ze kwamen was opa ook niet bekend.

 

Ik heb deze mensen Kliwon en Lina niet gekend en ik weet slechts van hun destijds bestaan af, dank zij diverse historische geschriften en dergelijke…. en toch maken ze op één of andere manier deel uit van mijn leven. Ik ben hun dankbaar voor alles wat zij deden en waren.

 

En vriend Kliwon, ach zijn stoffelijk overschot ligt in de Nederlandse grond op het oude kerkhof van Den Haag en is ook al opgeruimd wegens plaatsgebrek anno 2012.

Hij was geboren in een ver tropenland en dat maakte hem zo bizonder: die grond van dat verre tropenland Indonesia maakt vele mensen bizonder en onvergetelijk, want………..

Eind september 2012 keek ik naar een programma op National Geo over Nederlandse kennis van waterwerken en er speelde zich een scene af waarbij een Nederlandse ingenieur de haven van Jakarta in ogenschouw nam en de kijker toonde hoe Jakarta elk jaar circa 10 cm zakte beneden zeeniveau…. en plotsklaps was daar een vraaggesprek met een lokale bewoner van die contreien en voluit stond zijn naam op het scherm geschreven  en ik moest glimlachen want die goeie man heette Kliwon…. Kliwon, genoemd naar één der Javaanse pasardagen. Als roepnaam niet al te veel in gebruik op Java en daarom destemeer waardevoller voor diegene die het draagt.

Ik vraag me wel ’s af hoe lang Lina, gezeten op haar bankje in haar desa in de avond, aan haar Kliwon heeft gedacht, die zij moest achterlaten in een ver koud land en zij in haar handen misschien één of ander aandenken van en aan Kliwon vasthield?…

En de melodie van Wieteke’s  Den Haag, Den Haag, de weduwe van Indië ben jij, deinde door de avondlucht op de zwoele tropenwind meegedragen.

Het is eigenlijk toch wel van de gekkum, dat een Europees land een kolonie beheerste op 14000 km afstand en daardoor mensenlevens beinvloed worden……… Kliwon Kliwon Kliwon toch, bijna een eeuw na je dood hou jij een nazaat van je vroegere werkgever bezig in zijn gedachten en daarom ben je zo bizonder.

Zijn jij en je Lina weer herenigd in het Nirwana van Allah? Denk het wel, want dat hebben jullie verdiend. Moge jullie in alle eeuwigheid jullie vrede hebben.

Javaanse pasardagen: Wage, Kliwon, Legi, Pahing, Pon.

Terug naar boven