Van Maastricht via Jogja en Kertosono naar Hudson Quebec Canada.
Een uitgezworven zoon van het oude Indië was thuisgekomen na vele lange jaren.
Het onderstaande verhaal is samengesteld aan de hand van publieke gegevens uit de www.kb.nl, regerings-almanakken en diverse bronnen op het internet en bovendien aangevuld met gegevens van de heer Leo Rampen te Canada, een nazaat van de familie Ramakers, die zo vriendelijk was om het mij te doen toekomen en toestemming te vergunnen tot het plaatsen ervan op deze website.
(Het moge de lezer duidelijk zijn, dat de hieronder verstrekte gegevens niet volledig gedetailleerd zijn, gelet op de wet van de Privacy onder andere. Immers: ik ben diegene, die – weliswaar met toestemming – gegevens plaats en ben derhalve veranwoordelijk ervoor.)
Naar aanleiding van een bezoek aan mijn website door de heer Leo Rampen, kwam bij mij de gedachte op om een stukje over zijn leven en familie te plaatsen. Hij had namelijk een deel van jeugd doorgebracht te Surabaya en wel op de Cannalaan nummer 1 en later in de Darmobuurt.
De Cannalaan in oude vervlogen tijden anno 1920 – een stuk of 8 jaren voordat Leo geboren werd. (Bron Briefkaart privébezit.)
De grootouders van Leo Rampen:
We bevinden ons in het jaar 1899 te Kertosono, gelegen in Oost Java en Kertosono was (en is nog steeds) een soezelig stadje en de inwoners brachten veelal hun tijd door met of puffen van de hitte na gedane arbeid of rolden hun broekspijpen op tijdens het regenseizoen, omdat de aangrenzende Brantas rivier weer eens buiten haar oevers trad.
Wat viel er te beleven in Kertosono? Niet veel, er woonden een paar Europese inwoners die werk hadden bij de vlakbij gelegen suikerfabrieken of op het stationnetje en aan spoorlijnen en spoorwegdepots of op het Marine buskruit depot en de lokale Javaanse bevolking hield zich bezig met het kappen van suikerriet of verhandelen van opium ( de chinese bevolking) en of het kappen en bewerken van hout in de houtbewerkingsfabriek, die ook al in chinese handen was….
Vraag me niet waarom er in hemelsnaam te Kertosono een buskruit opslagplaats van de Marine was, aangezien m.i. te Surabaya genoeg ruimte was om een dergelijke opslagplaats te herbergen. Het zal wel om economische redenen geweest zijn, maar logisch lijkt het me niet.
In 1899 kreeg Kertosono bij de gratie van het koloniale bewind ook nog in de maand mei haar eerste telefoonverbinding; er werd een Javaans weggelopen kind te Kertosono gevonden en er was een kwestie met een conducteur van de spoorwegen en dat was het zo’n beetje wat er in Kertosono te beleven viel in dat jaar 1899, op de hitte en loomte na.
Bron 2 foto’s hieronder: Collectie Tropenmuseum.
Het aangelegde kanaal van Kertosono naar Kediri.
Kertosono tijdens een “banjir” veroorzaakt door de buiten haar oevers getreden Kali Brantas.
Foto onder: Bron Maymintaraga.blog
Het station heden ten dage anno 2017 nog steeds in gebruik en het gebouw vertoont nog steeds de oude koloniale vervlogen dagen van weleer. Het gebouwtje rechts met de minaret koepel en halve maan symbool is er later bijgebouwd.
Het soeserige stadje Kertosono…….Ware het niet dat er op 24 januari 1899 een klein meisje werd geboren uit het huwelijk van de heer Eduard Hubert Ramakers en mevr. Georgine Louisa Weijnschenk (Leo’s grootouders), geheten Julie Ramakers.
(Georgina’s ouders waren Johan Willem Weijnschenk en Elisabeth van Cats baronesse de Raet en de ouders van Eduard Hubert Ramakers waren Jan Matthijs Ramakers en Helena Hubertina Nievel.)
Saillant detail was, dat één dag van te voren, op 23 januari 1899 de destijds aldaar residerende Controleur P. Thomas een koninklijke onderscheiding kreeg. Waarvoor is mij onbekend.
(Het gezin Ramakers-Weijnschenk huwde in 1892 en had reeds eerder kinderen gekregen en wel onder andere in de jaren 1894 en 1895, maar in dit geval speelt Julie Ramakers de hoofdrol.)
De heer Eduard Hubert Ramakers was afkomstig uit Maastricht en hield zich bezig met het onderwijs en mevr. Georgina Louisa Weijnschenk was een telg uit het suikergeslacht Weijnschenk. Dit geslacht Weijnschenk had op haar beurt nauwe relaties (inhuwelijking) met het geslacht Doornik en dit geslacht Doornik had ook weer nauwe banden met het geslacht ten Cate (waar ondergetekende op zijn beurt weer deels van afkomstig is.)
Hiernavolgend enkele details uit het leven van de heer Eduard Hubert Ramakers.
Na aankomst te Indië werd hij als onderwijzer ambtenaar geplaatst te Gombong en huwde te Jogja. Zoals gebruikelijke werden onderwiizers c.q. ambtenaren regelmatig overgeplaatst en de volgende halte was Kertosono alwaar hij onderwijzer was en werd later Hoofd der School te Saparoea, Magelang en Soerabaya (NIAS).
In Magelang raakte hij bevriend met Pa van der Steur en assisteerde Pa van der Steur tevens met diens onderwijs werkzaamheden in diens kindertehuis.
(Noot editor: Ik ben in het bezit van een deel van het archief van mijn oudoom notaris C.P.A. Boelen, die zakelijk de belangen behartigde van zijn vriend Pa van der Steur. Helaas heb ik niets kunnen vinden in deze nalatenschap over de binding tussen de heer Ramakers en Pa van der Steur en of mijn oudoom notaris Boelen.)
Het groot verlof vlak voor het uitbreken van de oorlog.
Tijdens een groot verlof ging het complete gezin Ramakers-Weijnschenk en kinderen naar Maastricht. (Hoogstwaarschijnlijk beviel Nederland mevr. Ramakers niet, want – later – na zijn pensionering en terugkeer naar Nederland en na het overlijden van haar echtgenoot, keerde mevr. Ramakers achter in Indië. Eerst woonde zij in de nabijheid van haar zus te Semarang en trok later te Surabaya in bij haar oudste dochter.)
Zij overleefde de oorlog, maar niet de Bersiap periode na een gedwongen evacuatie uit Surabaya naar Pacet (nabij Trawas te Malang). Daar stierf mevr. Ramakers Weijnschenk in 1946 op bijna 75-jarige leeftijd.
Ter respect en herinnering is op het ereveld Kembang Kuning Surabaya een kruis geplaatst door de O.G.S. (= Bron foto.)
De heer E.H. Ramakers zelve overleed in 1934 te Maastricht.
De ouders van Leo Rampen, te weten Wilhelmus Christiaan Rampen en Julie Ramakers.
De ontmoeting tussen de ouders van Leo Rampen.
Leo’s moeder verhaalde Leo ooit hoe het begon tussen zijn ouders en de annekdote is als volgt, welke ik letterlijk gequoted heb. Leo heeft in een persoonlijk levensverhaal dit gebeuren opgeschreven ten behoeve van zijn nazaten en het leek me toepasselijk om het verhaal dan ook zo origineel mogelijk in deze vorm te laten. De kennismaking vond plaats te Den Haag in circa 1926 in de buurten van het Valkenboschkwartier, destijds een oord waar veel Indiëgangers zich vestigden na terugkeer naar Nederland, in de statige en stevige huizen.
Hieronder een prent uit die dagen met een aanblik op de Weimarstraat hoek Valkenboschlaan, om enigszins zich een beeld te kunnen voorstellen.
Quote:
Het verhaal gaat over mijn ouders Wilhelmus (Wim) Christiaan Rampen and Julie (Juul) Ramakers. Hoe zij elkaar ontmoet hadden werd mij door mijn moeder verteld en we zaten aan de ochtend koffie in hun klein apartement te Utrecht; mijn vader zat dichtbij ons, met een lichte glimlach om zijn mondhoeken en wist heel goed dat hij zich er liever niet mee moest bemoeien.
Het was op een zekere ochtend, dat er een klein ongelukje gebeurde; zij fietsten en kwamen uit verschillende richtingen elkaar tegemoet, waarbij zij op de hoek van een straat tegen elkaar botsten. Ik kan me voorstellen dat er een korte verontschuldiging naar elkaar toe werd gedaan. Enkele dagen later was Julie ongeveer op dezelfde lokatie toen zij dezelfde jonge man weer zag naderen.
Tot haar verbazing bemerkte zij, dat hij zijn best deed om niet bij haar op te vallen en hij tikte niet eens tegen de rand van zijn hoed als begroeting. Ze lanceerde meteen een voltreffer naar hem: “Meneer ! Heeft u soms vogeltjes onder uw hoed zitten?”
En dit werd het begin van hun vriendschap uitgroeiend tot hun liefde voor elkaar en hun huwelijk.
Toen Mama mij dit verhaal vertelde, kon ze op dat moment niet nalaten om te gniffelen en Papa keek een andere kant uit, nog steeds glimlachend en terugdenkend aan die tijden.
Unquote.
De jeugd en het leven van Leo Rampen:
Leo’s ouders huwden in het voorjaar van 1927 en Leo werd in 1928 geboren. Leo’s vader W. Ch. Rampen was werkzaam te Surabaya bij de bekende oude firma Onderling Belang en mevr. J. Rampen Ramakers was onderwijzeres van de ELS te Grissee.
Hieronder een foto van het gebouw van de Handels Vereniging Onderling Belang gelegen op de Pasar Besar nabij de Kali Mas te Surabaya. Leo’s vader was werkzaam op de tweede verdieping van het gebouw. (Bron KITLV.)
Het gezin Rampen-Ramakers woonde, zoals eerder gezegd ook op de Cannalaan nummer 1 te Surabaya (zie foto helemaal boven) en verhuisde later naar de Darmobuurt. Veel herinnert hij zich niet meer van de Cannalaan aangezien hij nog een kleuter was… Flarden van oude beelden komen wel nog eens op bij hem: de oude Gubeng Marinierskazerne (en tegenwoordig een grote Mall), de buurman die hem wel eens potloodjes gaf, zijn eerste tekening van een brandweer auto…..
In dec 1938 vertrok het gezin met het ss Dempo naar Nederland: Leo’s vader had groot verlof gekregen en de oorlog naderde en brak uit.
Leo en zijn zusje werden noodgedwongen ondergebracht bij een tante te Zwolle (een zus van Leo’s vader) gedurende de oorlogsjaren en Leo’s vader – inmiddels terug in Indië – werd opgeroepen en ingedeeld bij de “Landstorm” te Madoera. Leo’s moeder was ook te Indië en het duurde 6 lange jaren alweer Leo en zijn zusje hun ouders weer terug zagen.
Leo’s vader werd na de Japanse inval gevangen genomen en als krijgsgevangene naar Changi Singapore overgebracht en van daaruit op transport naar Japan gesteld. Hij overleefde het kamp in Japan en werd na de bevrijding aangesteld te Banjarmasin. (Foto bron: GaHetNa.)
Leo’s moeder ( zie ook interneringskaart boven) was buitenkamps, eerst in Malang in het hotel Mabes en later in Soerabaja, waar zij bij vriendinnen introk.
Hotel Mabes te Malang in 1935: Bron Tropencollectie. Dit hotel lag aan de Kajoetangan. Op de benedenverdieping van het hotel was de Malangsche Apotheek gevestigd. Ter zijdelingse info: Aan de Kajoetangan was (en is nog steeds) gevestigd de alom bekende Toko Oen, het bij velen bekende restaurant, opgericht in de jaren ’30 van de vorige eeuw.
Het hotel heden ten dage anno 2017, zijnde het MBCA (Bank) gebouw. (Bron internet)
In de Karimatastraat te Surabaya (Rechts van de wijk Ngagel en onder de wijk Goebeng volgens de kaart in gelegen) woonde het gezin in het door Leo’s vader nieuw ontworpen huis en dit huis werd – zoals gebruikelijk destijds bij de Japanse inval in Indië – door de Japanse legermacht opgeëist. Toen Leo’s moeder na de oorlog hun huis terug eiste, werd zij door de Japanners – alhoewel de capitulatie reeds getekend was – gevangen gezet en mishandeld.
Zoals de Karimatastraat (huizen nummers 20 en 22) er tegenwoordig uitziet (Bron Google View). Ik plaats deze foto slechts om de lezers een beeld te geven hoe de huizen er destijds uitzagen, hetgeen goed te zien is aan huis nummer 22 op de foto. De hoge plafonds en ventilatie roosters om de hitte op te vangen en te ventileren. (Bron Google View)
Leo’s groei naar volwassenheid in het leven:
Leo zou tropische bosbouw gaan studeren in Wageningen 1946 en daarna teruggaan naar Indië. Daar is niets van gekomen; hij veranderde van gedachten en startte zijn studie Architectuur in Delft, maar heeft die studie niet afgemaakt en werd in 1948 voor de Militaire dienst opgeroepen. Na zijn militie vertrok hij naar Parijs om als freelance ontwerper (bij couturier Charles Montaigne) en illustrateur voor Marie France te gaan werken. Van Parijs uit vertrok hij naar New York om aldaar werk te vinden, vond niet wat hij zocht en kwam uiteindelijk terecht in Canada, bouwde er zijn levenslange carriere bij de Canadian Broadcasting Corporation en stichtte daar zijn gezin. (Zie onder voor enkele details over zijn carriere bij de CBC TV).
Leo’s Indische ziel.
Na zijn vertrek uit voormalig Indië met het ss Dempo in December 1938 is hij nooit meer teruggegaan naar Indië, tot de jaren ’80 aanbraken. Maar Indië was nooit uit zijn ziel verdwenen, want bij zijn tante – gedurende de oorlogsjaren in Nederland – mocht hij in de woonkamer een wand décor maken met een oude slendang en een paar krissen en wayang kulit poppen. Bij de bibliotheek in Zwolle vond hij literatuur over Indie en vooral trok zijn belanstelling uit naar Java.
In een bloempotje teelde hij wat pitjes van een citroenplant en menigmaal wreef hij vaak de blaadjes van het plantje tussen zijn vingers om de geur van zijn Indie in te ademen…
Het was pas vele jaren later, in de jaren 80 van de vorige eeuw, dat hij naar het nieuwe Indonesie terugkeerde en was enigszins verontrust, dat hij als voormalig Nederlandse koloniale bewoner misschien niet welkom zou zijn. Bij zijn aankomst op het vliegveld van Jakarta, hervond hij de warme geuren van het land, die volop zijn neus binnen dreven en de tropische klanken zijn gehoor vonden. Diezelfde avond maakte Leo een wandelingetje naar de pasar nabij zijn hotel in Glodok en ….. werd alom vriendelijk begroet en – zoals gebruikelijk in Indonesie – uitgenodigd… Leo herkreeg zijn volledig thuisgevoel en werd er aangenaam door verrast.… Zijn veronderstelling was totaal ongegrond geweest.
Na zijn eerste bezoek in de jaren ’80, keerde Leo nog diverse keren weer terug naar het land waar hij geboren was en spendeerde onder andere veelvuldig tijd aan bezoeken aan het Arsip Nasional waar hij ook diverse interessante vondsten tegenkwam. Soms wandelde hij er rond, gewoon om te kijken en een bakje koffie te nuttigen en alles in zich op te nemen….
Zijn laatste bezoek aan Indonesie deed hij met zijn kleindochters Julia en Claire en bezocht het voormalig familie huis te Magelang aan de voormalige Moordenaarslaan te Magelang; Leo’s moeder woonde er toen zij 6 jaar oud was.
De voormalige Moordenaarslaan te Magelang. Leo’s moeder verhaalde, dat deze weg leidde van het Gerchtshof naar de gevangenis en dat deze weg derhalve deze lugubere bijnaam in de volksmond kreeg Kortom, de Moordenaarslaan was al zo geheten vóór 1869, gelet op de berichtgevingen in de kranten.
Wat me opviel in sommige berichten, was het feit, dat de Moordenaarslaan tussen “aanhalingstekens” werd geschreven, hetgeen me ertoe verleidt om me af te vragen wat de werkelijke naam van deze straat dan geweest zou zijn. Of zou het vanaf het begin al zo geheten hebben?
Bron foto: Tropencollectie. De voormalige Moordenaarslaan te Magelang.
Foto onder: Bron KITLV. De alun alun van Magelang met rechts de Moordenaarslaan anno 1910.
Een andere annekdote die Leo me vertelde is wat Leo’s moeder hem ooit verhaalde:
De eerste auto te Magelang was van de dokter aldaar en Leo’s moeder en de andere Ramakers kinderen speelden “auto’tje” en gebruikten daarvoor een oude kinderwagen; een blik geklemd tegen het frame ratelde tegen de spaken van de wielen en zorgde derhalve op die manier voor het nabootsen van de motorgeluiden. Het zal me niet verbazen dat de auto op de afbeelding hierboven van de Moordenaarslaan, inderdaad de doktersauto was.
(Editor: Vele jaren later – tot zelfs anno 2017 – gebeurde (gebeurt) iets dergelijks nog steeds en zie en hoor ik kinderen voorbij fietsen, die een wasknijper vastpinnen aan de voorvork van het fietsje en de wasknijper tegen de spaken aan ratelt)… Geschiedenis herhaalt zich, luidt immers het spreekwoord.)
Editor: Leo werkte mede aan de IGV – Indische navorschers – uitgaven. Hij registreerde de oude doop- en trouwregisters van de Protestantse kerk te Jogja in de herfst van 1998, tijdens zijn bezoek aan Indonesia, door middel van het fotocopiëren van de bedoelde registers. – Zie de DVD van de Indische Navorschers onder andere 1999INN12.pdf – pagina 1 en overige edities erna volgend. (www.igv.nl)
Leo Rampen was bij de CBC ook bekend als executive producer van het programma “Man Alive” van de CBC TV – in samenwerking met Roy Bonisteel. Daarbij ook nog de religieuse serie “The Face of God” samen met David Gardner – Universitair geschoold in kunst en archeologie. Leo Rampen illustreerde ook het boek Swann and Daphne – Toronto 1960.
Voor de link naar Man Alive klik hier.
Bronnen: Indische Navorscher, www.kb.nl , Tropencollectie, KITLV, diverse bronnen internet, Google View en mededelingen van Leo Rampen zelve.
Met dank aan Leo Rampen.