Johanna Johannes

Het begon allemaal met Johanna Johannes, één der kinderen van Joseph Johannes Amir (Agha Hovsep Hovhanes Amirkhanian) en Helena Jacoba Herwich.

(Wie de laatst 2 genoemde zijn kan men nazien op de pagina Joseph Johannes.)

Waarschuwing: De inhoud van deze pagina betreft wel personen die deels Armeens bloed in zich dragen en dat kan voor sommigen wel eens teleurstellend zijn, omdat zij in een soort van “State of Denial” leven, wat betreft Armeens, Armenie en het aanverwante.

 

In dit verhaal worden de volgende families genoemd, die gerelateerd waren aan de familie Johannes/Herwich, namelijk: Boudriot, Köhler, Smits, van Es.

Goed, dus Johanna Johannes (de oudere zuster van mijn overgrootmoeder Anna) groeide op en maakte kennis met Charles Francois Boudriot, geboren te Middelburg (afkomstig uit een Hugenoten geslacht – vader was Charles Francois Boudriot en moeder Helena Anna ‘d Abo) in 1800, die naar Indië trok in 1821 (en vlgs BTvP een verdwaalde Fransoos was, die in Indië was blijven hangen), werd tolk en vertaler en bracht het tot Resident van Japara en huwde Johanna, geboren 15 aug 1817 te Semarang en gestorven Den Haag 25 maart 1856. Johanna en Charles en gezin vertrekken in 1854 naar Nederland voor een twee-jarig verlof wegens ziekte van Charles (Hij was net Resident van Japara geworden), maar het noodlot wil, dat Johanna juist in Nederland zwaar ziek wordt en aldaar te Den Haag overlijdt.  Hoogstwaarschijnlijk te Oud en Eijk en Duijn zo haar graf nog mocht bestaan.

Helaas voor BTvP: De vader van Charles Francois Boudriot en geheten Charles Francois Boudriot Sr was Majoor Chirurgijn in het KNIL.

Een relaas van haar kinderen is te vinden op de pagina Nazaten Johanna Johannes.

Uit dit huwelijk werd onder andere geboren Caroline Josephine Helena Boudriot, geboren 2 dec 1835 te Semarang en gestorven te Tjiandjoer op 13 febr 1902.(Aangifte Batavia en mij onbekend of zij te Batavia begraven werd.) Zij was dus één der kleinkinderen van Agha Hovsep Hovhanes Amirkhan en Helena Jacoba Herwigh.

Caroline Josephine Helena Boudriot groeide op, kreeg haar moeders aandeel in een erfenis (van opa Joseph), wist eigenlijk nog niet zo goed wat ze er mee aan moest, legde het voorlopig achter in de kast in een ouwe sok en ontmoette de jonge Controleur Jacob van Es, waar ze al snel mee huwde in 1854.

Uit dit 1ste huwelijk van Caroline met Jacob van Es, werden kinderen geboren en één der kinderen was Elisabeth Jacoba Carolina Johanna van Es (*aug 1855) en zij huwde Dirk Paulus Smits (uit Rotterdam) en uit dit huwelijk werd weer geboren ene Dirk Jacobus Smits en deze Dirk Jacobus werd later de Directeur eigenaar van De Handel- en Cultuur Mij. PATJET, die zich bezig hield met het telen/verkopen van Europese groenten, fruit en bloemen, want de natuur in de Preanger leende zich daar heel goed voor. Dit alles speelde zich nog steeds in het gebied Tjiandjoer (Cianjur) alwaar oma Caroline Josephine Helena Boudriot een theeplantage in bezit had en vaak genoeg van haar eigen theeproductie nipte gezeten op de veranda van het grote huis en luisterend naar de perkututs van de buren die in hun kooien aan de bomen hingen.

 

Foto’s hieronder: de groentekwekerij, de theefabriek buiten en binnen.

 

 

 

Foto onder: een genoeglijk onderonsje in de tuin van de thee onderneming in 1895 al poserend voor de fotograaf met een ironisch tintje mijnerzijds toegevoegd.

 

Het bovenstaande is zo’n beetje het relaas van het huwelijk van Caroline Josephine Helena Boudriot met Jacob van Es en het wel en wee van enkele van hun nazaten van die tak.

Het geluk lachtte het echtpaar van Es-Boudriot niet toe, want Jacob verruilde het aardse met het hiernamaals in het jaar 1857, ongelukkigerwijs. (13 sept 1857 ter reede van Batavia op 27-jarige leeftijd volgens ovl.adv. in de krant).

Tja, daar zat Caroline nou met al haar fortuin en zakelijke belangen, maar ze zat niet bij de pakken neer, want per slot van rekening had ze een deel van het bloed van opa Joseph meegekregen en die was een rasechte groothandelaar eerste klasse. Caroline verkocht dekstieren en stond te boek als koopvrouw en op 28 okt 1860 huwde Caroline (voor de tweede keer in haar leven)  met Ferdinand Alexander Theodoor Köhler (1833-1895) en die werd meteen aan het werk gezet en nam deel in de verkoop van europese groente/ fruit en bloemen, zoals die door zijn stiefdochter van Es en haar man werden geteeld. Want Ferdinand Alexander Theodoor had per slot van rekening zijn Rijstpellerij “SAIJANG” in Tjiandjoer niet meer, welke eind sept 1871 verkocht was en vond het wel een goed idee dat ie nu weer iets te doen had.(Hij kocht de pellerij al in 1866 die als afbraak op de veiling ging en die hij meteen weer te koop aanbood.) Later werd de naam veranderd in Fabriek Saijang, welke in 1896 wederom de veiling op ging.

Maar na een poosje had Ferdinand eigenlijk best wel de pé erin dat ie heel de dag bestellingen klaar moest maken (mandjes met groenten, fruit en aardappelen of tuiltjes bloemen tegen resp. de somma van 3 en 4 guldens per mandje).

En het was op een late avond voorzien van borreltje en wat Krupuk van Conimex, dat Ferdinand ’s om zich heen keek en nog ’s keek en toen tegen zijn vrouw zei: “Eureka ! Ik heb een idee. Dit huis is groot, enorm groot en we doen er eigenlijk totaal niets mee. Dus vrouwlief, dit huis wordt (weer) een pension/logement.”

Zo gezegd en gedacht en weer gezegd te hebben, werd het huis zipzap en met spic en span schoon en in orde gemaakt om als hotel/pension/logement te dienen voor de toerist uit de grote stad en een reclame slogan werd al snel bedacht:

“Gelegen naast het buitenverblijf van de Gouverneur Generaal en in de nabijheid van de watervallen en voorzien van stort- en zwembad. Kamerhuur per persoon vanaf 80 guldens per maand of 3 guldens per dag.” (Gelegen naast het buitenverblijf van de GG stond in andere advertenties.)

 

 

 

 

 

Het logement te Tjiandjoer met de Mercedes onder de carport van gebladerte.

De familie Köhler-Boudriot scheen nog een ander huis in bezit te hebben gehad te Tjiandjoer (wellicht het huis van de heer Köhler zelf welke hij bewoonde vóór zijn huwelijk met Caroline?) en gemeubileerd te huur werd aangeboden.

De heer Köhler had trouwens heel veel werkzaamheden, want op de volgende adressen te Batavia verhuurde hij kamers aan commensalen (met kost of etens buitenhuis).

  • 1868 Huis op Passar Baroe
  • 1868 Huis op Goenoeng Sahari – 4de huis van het Marine Departement.
  • 1869 Tanah Njonja – 2de huis van het Topografisch Bureau.
  • 1872 Kramat – Huis tegenover het Djattie gesticht.
  • 1872 Pasar Senin – Huis tegenover den Inlandsche Commandant
  • 1874 Patjet Tjiandjoer een nieuw Logement.
  • Daarnaast verkocht hij gezouten ossentongen, made in Tjiandjoer van ossen uit Tjiandjoer. Hij verkocht vers gebak per dozijn voor 1 gulden, 12 sausijsenbroodjes voor 2 guldens, onvervalste melk en Semarangs beschuit.
  • Het was een druk baasje en trouwens zijn vrouw zat ook niet stil, want koken kon ze wel. Na de dood van haar man nam zij zelf de verkoop op zich van diverse artikelen, waaronder de groentes en fruit van de kwekerij van haar kinderen/kleinkinderen.
  • Toen zijn schoonvader C.F. Boudriot overleed in 1870, trad hij op als ex.test.
  • Weet ik veel wat ie nog meer deed als tijdverdrijf.

 

Foto onder: Alhoewel het niet geregend had en de straten en weggetjes kurkdroog waren, nam oom D. het zekere voor het onzekere en stroopte zijn broekspijpen maar voor een deel op. Je weet het maar nooit hier in dit tropenland met de tropische stortbuien, dacht hij nog. Tante E. maakte zich alleen maar druk om het feit of het haar wel goed zat en of de zoom van haar jurk niet al te veel sleepte over de grond.

 

Vele tientallen jaren later zal de jeugd in de Nederlandse grote steden het voorbeeld nemen aan de durpsjeugd van Tjiandjoer, die zich zat te vervelen op de alun alun van Tjiandjoer in 1870 en sporadisch vergezeld van hangouderen…..Alleen hadden zij destijds nog geen spuitbussen met verf bij zich om de muren vol te grafiti-eren, gelukkig maar.

 

Ferdinand Köhler stierf te Batavia in 1895 en ligt begraven op Tanah Abang. Caroline stierf te Tjiandjoer in 1902. De registers vermelden Batavia met later een correctie in het bijregister.

En wie Ferdinand Alexander Theodoor(Theodor) Köhler was? Hij was een 2de Luitenant Adjudant van de O.I. Kavallerie (reeds per 1859). En hij had niets van doen met Gen.Majoor Köhler die te Aceh sneuvelde in 1873. En hij liet geen kinderen na, dus eventuele nazaten die momenteel anno 2016 in Jakarta leven, zijn niet van hem. Wanneer hij het leger verliet is mij onbekend. Oh ja, hij was niet in Nederland en was ook niet in Indië geboren….und er war ein …..

Ik heb niet kunnen nagaan wat er met de bezittingen en de theeplantage is gebeurd. In elk geval heb ik er geen gobang (zelfs nog geen theeblaadje) van gezien, alhoewel het een oudtante van me was 🙂

Terug naar boven