Surabaya’s historie

De historie van Surabaya,

in het kort samengevat….. Verwacht dus geen compleet kletsverhaal van me tot in detail aan toe, daar zijn andere boeken voor.

Een stukje over de historie van Surabaya en ik denk/vermoed, dat weinig (oud) Surabayanen van sommige feiten hieronder vermeld, er mee bekend mee zijn.

Laten we maar van start gaan met de Kali Brantas, u allen welbekend toch. Voor de minder bekenden met Oost Java: hieronder een paar scenes van de Brantas te Kediri, Blitar en Malang. Waarom dan beginnen met de kali Brantas? Simpel, die was er al voordat de stad geboren werd toch…. Ooooh, zullen sommigen nu zeggen, (op zijn Indisch:) die fen hij heb ghelijk seg.

Kediri en Blitar, machtig en wijd uit stromend. Bij Malang een miezerig stroompje onder invloed van de droge moesson.

 

De Brantas bij Blitar (Copyright Blitarian.)

 

De Brantas bij Kediri (Copyright Bert Lanting).

 

De Brantas bij Kediri bij avond.(Copyright Umihabibah.com)

 

De Brantas bij Kediri (Copyright Umihabibah.com)

 

De Brantas bij Malang. (Copyright Harlani Salim).. Let niet op de armzalige huisjes langs de kant van de kali. Is een standaard beeld in Indonesia, alhoewel ik dan meteen moet denken aan een recentelijke (aug 2013) uitgesproken mening van een lezer van een Indisch weblog/forum die resoluut de volgende term de Nederlandse lezerslucht inslingerde: “Indonesia is een welvarend land.” !!!! Notabene, een mening van iemand die Indo is en geboren in Surabaya… Als ie gewoon had verkondigd, dat Indonesia rijk aan grondstoffen is, dan had ik pal achter hem gestaan….. Maar ja, is kwestie van woordkeus denk ik.

 

 

Goed, nu een puntje waar menigeen het waarschijnlijk niet bekend is en dat is de Solo rivier. 540 km lang en de grootste van Java. Huh? Die ligt toch in Midden Java en wat heeft Surabaya er iets mee te maken dan? Simpel, alhoewel de oorsprong van de Solo rivier wel in Midden Java ligt, stroomt er toch een behoorlijk stuk van deze Solo rivier door Oost Java heen richting uitmonding zee ergens in de buurt van Surabaya. Zie kaartje hieronder. Poegh en die gasten uit Midden Java maar denken, dat ze een meer beroemde rivier hebben en er ook nog een liedje over hebben gemaakt. (Gesang, componist en zanger van dit liedje ergens in 1940).

 

Enfin, ik ben te lui om er een eigen stukje verder aan te wijden en doe daarom maar hieronder het krantenartikel plaatsen.

Oh en als je toch aan het lezen bent, lees dan maar dat stukje over KEMBANG KUNING en PENELEH 2x over. Had je niet gedacht toch wat die twee kerkhoven vroeger waren voordat ze omgetoverd werden….

 

Lees de drie eerste blokken van linksboven, zelfde linkse kolommen tot en met blok 3, dan midden kolommen en dan de rechterkolommen en het vervolg gaat verder met klein blok links en klein blok rechts. Lastig lezen? Niet bij mij wezen, maar bij de krantenopmaker destijds die het artikel dusdanig in elkaar flanste en ik had geen zin om ene nettere layout te fabriceren voor het lezerspubliek.

 

 

 

Menigmaal in mijn jeugd, zat ik loom te vissen aan de waterkant in de schaduw van een magere boom, bij die smerige vieze rivier, die dwars door Surabaya stroomt. En in de loop der tijden raakte die oeverkant vol met slaapplaatsen van de “bambungs” / zwervers en tegenwoordig geheten orang gelandangan. En als er weer eens een hoogwaardigheidsbekleder Surabaya een bezoek moest brengen, dan werden als een speer die oevers leeggeruimd en ik keek ernaar en dacht: “Waar moeten jullie vanavond weer gaan slapen met je armoedzooitje van nul komma nul waarde?” Want onwillekeurig dacht ik dan aan mijn eigen zwerftochten van hot naar her…..

Daar aan die oever van die rivier vlakbij de Japanse Brug (bij Zangrandi ijssalon en het gemeentehuis) had ik één van mijn eerste levenservaringen, samen met andere vriendjes, toen we daar aan het vissen waren. Ik zie nog het tafereel voor me: De dood dreef voorbij, opgezwollen en boordevol met maden en wij mikten ons vistuig op het lijk en haalden het naar de oever, alvorens de politie te roepen… het zei me totaal niets toen ik naar het drijvend kadaver keek, want ergens in mijn achterhoofd had ik waarschijnlijk in de kampen al meerdere keren lijken gezien, maar ik was te klein om het te beseffen en had de beelden onbewust in mijn memorie opgeslagen. Stom toch, wat een oorlog te weeg kan brengen, althans bij diegenen die het meegemaakt hebben klein of groot.

Toen ik van het vissen thuis kwam, vertelde ik het voorval aan mijn ma en als dank voor mijn eerlijkheid kreeg ik van ma een paar hengsten voor mijn kleine hersenpan, want ma was doodsbang dat ik in die kali zou denderen natuurlijk. En ik janken van spijt wegens mijn eerlijke bek en de klappies en achter de rug om van ma natuurlijk, want anders was het op herhaaloefening voor ma met d’r klappies.

Terug naar boven